De schoonheid van de stad is overweldigend. Het aantal toeristen dat er door de steegjes kuiert evenzeer. Het Peruviaanse Cuzco diende honderden jaren geleden nog als hoofdstad van het Incarijk. Vandaag de dag is het dé uitvalsbasis voor al wie de wereldberoemde ruïnes van Machu Picchu wil bezoeken. Meer dan een half miljoen toeristen lopen er jaarlijks over het centrale plein, waardoor de prijzen van de hotels de pan uitrijzen. In groot contrast met de lonen van de hotelmedewerkers, want die blijven behoorlijk laag.
Ondanks de grote opbrengsten die dat toerisme met zich meebrengen, is werken in dat prachtige werelderfgoed niet altijd een pretje. Cuzco telt honderden hotels, goed voor enkele duizenden arbeidsplaatsen – de exacte aantallen bleken zeer moeilijk te achterhalen. Maar de arbeidsomstandigheden daarentegen zijn beter gedocumenteerd, mede dankzij de Federación de Hoteleros de Cuzco, de federatie van hotelpersoneel, die probeert de arbeiders in de hotels en bij uitbreiding de toeristische sector te organiseren. Dat is geen eenvoudige opdracht, want tot vandaag zijn er slechts twee hotels in Cuzco waar een vakbond aanwezig is. Twee hotels die tot de meest exclusieve van heel Cuzco behoren: Hotel Libertadores (het ‘Palacio del Inka’ van de Marriott group) en Hotel Monasterio (van Luis Vuitton). De meest eenvoudige kamer in beide hotels bedraagt al snel minimum 300 à 400 euro per nacht. In het laagseizoen alleszins. In toeristische periodes stijgen de prijzen boven de 1.200 euro voor een nacht in een luxekamer.
De nachtprijs steekt behoorlijk af tegen het loon dat de werknemers van de hotels krijgen, 930 Peruaanse Soles of 250 euro per maand, meteen ook het wettelijke minimumloon. Al benadrukken Sandro Socuallalla en Hernan Flores, de vakbondsafgevaardigden van beide hotels, dat ze blij zij dát er überhaupt een vakbond mogelijk is! “Dankzij de vakbond zorgen we er mee voor dat het minimumloon betaald wordt. In vele hotels in de stad, zeker de hotels met drie sterren. (wat weinig is, zo blijkt) of minder, is zelfs dat niet het geval en moet het hotelpersoneel tien uur per dag kloppen aan een loon van 600 Soles of 160 euro per maand. Laat staan dat iedereen een deftige maaltijd krijgt, nochtans wettelijk verplicht voor de werknemers in onze sector. Het lage loon en de lange werkuren maken er een harde stiel van. Maar ondertussen moeten we de gasten blijven ontvangen met een brede glimlach. Dat doen we, omdat we ons ook echt verbonden voelen met ons hotel, ons werk.”
En hoewel de vakbond voor alle werknemers opkomt, telt de vakbond van het hotelpersoneel in Cuzco maar weinig leden. In beide hotels zijn slechts 15 à 30 % van de werknemers aangesloten. Vooral omwille van het anti-vakbondsklimaat dat er heerst, met zwarte lijsten van gesyndiceerd hotelpersoneel die de ronde doen, met afkoping of zelfs ontslag van vakbondsleden omwille van hun syndicale activiteit. “In zo’n klimaat is het moeilijk nieuwe leden te werven, en ook jongeren zien het niet zitten om zich aan te sluiten omdat ze het als een risico voor hun verdere carrière zien,” getuigen Sandro en Hernan.
Met dank aan de nationale vakbond CSP (Confederación Sindical de Trabajadores de Perú), houden ze vol in Cuzco en boekt de hotelbond ook wel degelijk successen. In Hotel Palacio del Inka wist de vakbond een loonsverhoging van 90 Soles (24 euro) te onderhandelen voor heel het personeel! “Een normale loonsverhoging, zo vertellen de afgevaardigden, bedraagt tussen de 1 à 2 euro. Met de vakbond is het gelukt om véél meer te onderhandelen. Alleen al het feit dat ons hotel nu de wet naleeft, is voor ons een belangrijk succes en iets waar we voortdurend op toezien. Er is vakbondsvrijheid, we krijgen een compensatie voor het werken op feestdagen. Geleidelijk aan slagen we er zo ook in het wantrouwen van de collega’s ten opzichte van de vakbond weg te nemen.”
Daarnaast heeft de vakbond ook een andere strategie om de situatie van de werknemers te verbeteren en ondersteunt ze haar leden om coöperatieven en eigen economische initiatieven op te zetten om hun inkomen wat te verbeteren. In Cuzco organiseert de vakbond vormingen over sociale economie en het vormen van coöperatieven.
Het hoofddoel blijft de aanpassing van de wet rond pensioenen en ziektedekking voor de werknemers in de toeristische sector. Tijdens het bewind van Fujimori (1990-2000) werd de sociale bescherming voor werknemers in de hotelsector drastisch beperkt, om de sector competitief te houden, maar waardoor ze bij de meest kwetsbare groepen behoren. Met een pensioen, bijvoorbeeld, van amper 300 Soles (80 euro) op je 65ste, terwijl het wettelijk pensioen voor de andere sectoren intussen 860 Soles (230 euro) bedraagt. Nog te weinig, maar wel bijna het drievoud. De herziening van de wet is het speerpunt van de Federatie van Hotelpersoneel van Cuzco, daarin bijgestaan en ondersteund door de nationale vakbond CSP.
De Confederación Sindical de Trabajadores de Perú (CSP) is een wat abnormale vakbond, die zich toegespitst heeft op het organiseren van werknemers en werkneemsters in de informele economie. Niet meteen de meest eenvoudige en aantrekkelijke sector voor een vakbond om in te werken, met weinig appreciatie van de overheid en zelfs de sociale partners (de overheid en overige sociale partners lieten CSP enkel als observator toe in de Nationale Arbeidsraad). Maar de laatste tien jaar heeft de CSP verschillende successen geboekt, en telt de vakbond zo’n 300.000 leden (meteen de tweede confederatie van Perú!), het gros daarvan in de informele economie: straatverkopers in de steden, onafhankelijke journalisten, krantenverkopers, etc. De CSP verdedigt niet enkel hun arbeidsrechten, maar ondersteunt de werknemers/sters in de informele economie ook door het ondersteunen van sociale economie initiatieven, en door het begeleiden van de lokale vakbonden in het creëren van coöperatieven. In oktober 2019 verkreeg CSP het lidmaatschap van de internationale vakbondskoepel IVV, een beloning voor haar innovatieve aanpak en erkenning voor haar werk in Perú. Wat zowel nationaal als internationaal nieuwe opportuniteiten zal brengen.