Een werkneemster die haar job dreigt te verliezen omdat ze een vakbond wil organiseren op de werkvloer, een klimaatactivist die voor de rechter wordt gesleept omdat hij ingaat tegen de belangen van een vervuilende multinational, een pakjeskoerier die van de app wordt gegooid omdat hij een degelijk loon eist of zich verzette tegen het racistisch geweld van een klant, … Wie opkomt tegen onderdrukking en uitbuiting krijgt het steeds moeilijker, wereldwijd. In een wereld waarin de ene crisis de andere opvolgt en versterkt, organiseren mensen zich in solidariteit voor echte democratie en gelijkheid. Op 7 oktober, de Internationale Dag voor Waardig Werk, bracht het Coördinatieplatform Waardig Werk actoren van het middenveld, onderzoekers, adviseurs en activisten samen om de wereldwijde problematiek van shrinking space te bespreken en strategieën samen te leggen in de verdediging van sociale dialoog en democratie.
7 oktober staat in het teken van Waardig Werk. Zoals Jordania Ureña, adjunct-algemeen secretaris van het Internationaal Vakverbond (IVV) stelt: “Wat betreft Waardig Werk willen we dat mensen degelijke jobs hebben, dat mensen- en arbeidsrechten gerespecteerd worden, dat ze deelnemen aan sociale dialoog en toegang hebben tot universele sociale bescherming. Als IVV werken we op nationaal niveau met overheden maar ook met VN-instituties om de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling te realiseren.”
Terwijl er doorheen de geschiedenis zeker overwinningen geboekt zijn, is het alarmerend dat recent op veel plaatsen stappen achteruit zijn gezet. Om de context te begrijpen waarin activisten, vakbondsmilitanten, mensenrechtenorganisaties en sociale bewegingen vandaag werken, moeten we naar het lokale én globale niveau kijken. Processen in de wereld zijn dynamisch en met elkaar verbonden. Wat hier besloten wordt, heeft een impact elders. Een aanval op de democratie in één land heeft een impact op wat er gebeurt in een ander land.
In negatieve zin spreken we over een mondiale context van polycrisis, waarbij crises die zich recent of al een tijdje ontwikkelden elkaar steeds meer versterken. Denk aan de klimaatverandering en klimaatonrecht, genocide en imperialistische conflicten, georganiseerde aanvallen op rechten en democratie, en de besparingen vanuit neoliberale logica en stijgende levensduurte die mensen (nog verder) in de armoede duwen. Deze crises maken zo de al bestaande ongelijkheid nog groter. Dit breng grote uitdagingen mee voor wie strijdt voor Waardig Werk.
Verschillende sprekers en aanwezigen gaven concrete voorbeelden van de complexe situatie waarin activisten vandaag werken. Bachabi Moudassirou, Algemeen Secretaris van de Confédération générale des travailleurs, wees op de realiteit waarmee de vakbonden vandaag geconfronteerd worden in Benin. Een precarisering van arbeidscontracten, het blijvend bestaan van slavernij in het land en de groeiende repressie ten opzichte van vakbondsmilitanten (waarbij ook verschillende syndicalisten opgepakt werden tijdens een betoging), is het steeds moeilijker om in dialoog te gaan en een tegenmacht te creëren.
Ook Godfrey Kanyenze, directeur van LEDRIZ (het onderzoeksinstituut van de vakbondsconfederatie ZCTU in Zimbabwe), merkt dit proces van shrinking space op in Zimbabwe. Terwijl vakbonden historisch een actieve rol speelden in de antikoloniale bevrijdingsstrijd, zien we dat de overheid vandaag steeds meer rechtse beleidsmaatregelen doorvoert met als doel de vakbondsrechten af te bouwen. Vakbonden moeten op voorhand toestemming vragen voor acties en betogingen, maar deze toestemming wordt in de meeste gevallen niet verleend. De Minister van Financiën gebruikte ook zijn veto om alle collectieve onderhandelingen in 2023 tegen te gaan. En na de brede sterke beweging voor democratie geleid door vakbonden die de rest van het middenveld meetrokken, zette de overheid vele yellow unions op om de macht van de vakbonden te breken en dergelijke solidaire mobilisaties verder te voorkomen. De organisatieruimte wordt beperkt, in Zimbabwe en in de gehele regio.
Niet enkel dedirecte aanvallen op vakbonden en vakbondsrechten, maar andere beleidsmaatregelen en -ontwikkelingen in Zimbabwe, die vaak gelinkt zijn aan regionale en internationale evoluties, bemoeilijken de syndicale organisatie. Een snelle de-industrialisering draait uit op ledenverlies, in sommige gevallen herleid tot 10% van het oorspronkelijke ledenaantal. Jobverlies en een groei van de informele economie (88% van de jobs zijn in de informele economie) leiden tot toenemende armoede (50% van de bevolking leeft in absolute armoede), precaire arbeidsomstandigheden, een tekort aan toegang tot sociale bescherming (het aantal mensen dat beroep kan doen op sociale bescherming is gedaald tot 5%) en tot representatie en sociale dialoog.
De socio-economische achteruitgang werd verder versterkt door globale crises (bijvoorbeeld stijgende energieprijzen) en de hyperinflatie die lonen en spaargeld deed verdampen. De verarming, in combinatie met het dalend lidmaatschap bij de vakbonden deed ook de relatieve inkomsten via ledenbijdragen dalen en de afhankelijkheid van Westerse donoren stijgen.
De twee bovenstaande voorbeelden zijn geen uitzonderingen. In de Global Rights Index 2024 geeft ITUC veel andere voorbeelden zoals het verbod op vakbonden in Egypte, de negatieve impact van de rechtse overheid in Argentinië op vakbonden en het middenveld, en het fysieke geweld tegen en de vervolging van vakbondsactivisten in Zuid-Korea, Panama en Myanmar. Daarnaast spreken ook algemene cijfers voor zich: negen op tien landen schenden het stakingsrecht, acht op tien landen maken een inbreuk op het recht op onderhandelingen en vier op tien landen tasten het recht op vrijheid van meningsuiting aan. In sommige landen, zoals in Palestina, Sudan en de Democratiesche Republiek Congo richten oorlog, geweld en genocide zo’n schade aan dat het respecteren van arbeids- en mensenrechten zeer veraf lijkt. De uitdagingen zijn groot.
In een meer positieve zin bevat de toegenomen verbondenheid op wereldschaal ook een belangrijk potentieel voor verzet. De grootste les voor wereldwijde solidariteit is precies dat alles met elkaar verbonden is.
Globalisering betekent dat we de positie van werkenden in de globale economie moeten begrijpen. Zo maken informele werknemers in de kledingindustrie in Bangladesh deel uit van een toeleveringsketen. Wat deze werknemers maken wordt verkocht door grote merken. De werknemers van die grote merken moeten deze waardeketen kennen en de strijd van hun collega’s in Bangladesh moet weerklinken in hun eigen werkplaats. Kennisname van de internationale productieprocessen en de linken zien tussen onze eigen positie en die van vele andere werknemers is een belangrijke basis om supply chain solidarity te kunnen opbouwen.
Wereldwijde solidariteit gaat erom die connecties op te zoeken, ze te begrijpen, en op basis daarvan dat begrip om te zetten in een samensmelting van strijd. De vakbonden en het middenveld spelen hierin een belangrijke rol.
Een werkneemster die haar job dreigt te verliezen omdat ze een vakbond wil organiseren op de werkvloer, een klimaatactivist die voor de rechter wordt gesleept omdat hij ingaat tegen de belangen van een vervuilende multinational, een pakjeskoerier die van de app wordt gegooid omdat hij een degelijk loon eist of zich verzette tegen het racistisch geweld van een klant,… De context van polycrisis kan een enorme impact hebben op de mentale gezondheid van veel mensen, in het bijzonder bij jongeren die geen weg meer vooruit zien. De krachtsverhouding lijkt maar al te vaak in het nadeel te zijn van wie opkomt tegen onderdrukking en uitbuiting, merkt Godfrey Kanyenze op. Een kennisname van gemeenschappelijke belangen en het organiseren van strijd kan daarom motiverend werken. Hoe ons te verzetten en solidariteit te tonen?
De enige manier om deze balans te doen keren, is door zelf een andere krachtsverhouding uit te bouwen: solidariteit uitbouwen, over grenzen heen, voor Waardig Werk en tegen de krimpende ruimte voor het middenveld. Via sensibilisering en acties een tegengewicht bieden en een duidelijk signaal geven aan ieder die opkomt voor Waardig Werk: je staat er niet alleen voor.
Allianties sluiten op een moment waarop de uitdagingen groot zijn, is noodzakelijk om tot een goed einde te komen. Het is belangrijk na te gaan welke ruimtes er reeds bestaan voor samenwerkingen en welke nieuwe vormen van allianties je kan opbouwen. Daarbij is het ook cruciaal om te kijken wie hun plaats reeds gevonden heeft in internationale netwerken en in onze organisaties, en wie we moeten proberen de ruimte te geven om zich mee te organiseren - denk aan onderdrukte groepen, werknemers in de informele economie, enz.
En een organisatie kan pas sterk zijn als zij ook vrouwen en genderminderheden een echte plaats geeft, een vakbond kan pas echt opkomen voor de Waardig Werk als zij er ook in slaagt mensen in de informele economie te organiseren. En het middenveld kan pas echt solidariteit uitbouwen als deze geen koloniale mechanismen repliceert. Samenwerken betekent rekening houden met en ruimte creëren voor iedereen. Of zoals Nash Tysmans van StreetNet het verwoordde: “De strijd voor democratie gaat ook om strijd voor democratische ruimte in onze eigen organisaties.”
Solidariteit gebeurt tussen gelijken, en solidariteit is concreet. Het is iets dat je moet opbouwen. Bij je leden, en als organisatie, op alle niveaus. Solidariteit stopt niet bij een sector, aan een landsgrens of aan de deur van een bedrijf. Of zoals de militanten van de USO (petroleumvakbond in Colombia) het zeggen: “an injury to one is an injury to all”. Telkens er een aanval komt, moeten we aanwezig zijn, met solidariteitsbrieven, gezamenlijke acties, sensibiliseringscampagnes via onze netwerken en federaties, en samen georganiseerd druk blijven zetten op overheden, internationale instituties en bedrijven.
Samenwerking opent ook de mogelijkheden voor een verhoogd onderling begrip, door het delen van geleerde lessen, vertrekken we niet steeds van nul af aan. Enerzijds worden we geconfronteerd met verandering: de wereld waarin we onze carrières en ons activisme startten, is veranderd. We moeten nieuwe obstakels en limieten herkennen, we moeten onze kritiek verscherpen en nieuwe manieren vinden om ons verzet vorm te geven. Anderzijds is het ook zo dat in veel landen de ruimte altijd al klein was. Denk aan straatverkopers die omwille van hun beroep automatisch gecriminaliseerd worden. Terwijl ze zeer zichtbaar zijn in de publieke ruimte, zijn ze al te vaak onzichtbaar in de groepen waar onderhandelingen plaatsvinden. Toch organiseren ze zich en behalen ze overwinningen. Door samen te werken kunnen we leren van activisten die al lang actief zijn in zeer moeilijke omstandigheden. Deze omstandigheden herkennen we nu op steeds meer plekken wereldwijd. Hoe kunnen activisten en werkende mensen ervaringen en geleerde lessen delen.? En hoe kunnen we tegelijkertijd de ruimte openen lokaal, nationaal en internationaal in onze organisaties en netwerken? Dit zijn cruciale vragen waar we niet omheen kunnen draaien.
Organisaties hebben er ook belang bij deze vragen en vooral ook de antwoorden in het publiek debat te bediscussiëren. De lessen van solidariteit zijn een belangrijk antwoord op de verwarring en de angst die vandaag heerst in de context van polycrisis. Een angst die verder gestimuleerd wordt en ingezet wordt in een verdeel-en-heersstrategie door recht en extreemrechts. Weten waar de rechten die we vandaag hebben vandaan komen, voorbeelden van solidariteit en strijd voor democratie wereldwijd enz. – deze zijn belangrijk om doemdenken tegen te gaan en mensen warm te maken om zich te engageren voor een alternatief.
Ook de kwestie van financiering van middenveldorganisaties is belangrijk, om hun rol te kunnen (blijven) spelen in het verdedigen van de democratie. In veel landen zakt de koopkracht naar een dieptepunt en dit zet lidgelden van vakbonden onder druk. Er is nood aan publieke middelen om een sterk middenveld levend te houden. En fiscale rechtvaardigheid is hierbij essentieel. Het gaat over wie er moet betalen. Terwijl bijvoorbeeld in veel Afrikaanse landen de koopkracht daalt en de publieke diensten steeds krimpen, verdwijnen er miljarden rijkdommen via privébedrijven (denk maar aan extractivisme). De werkenden betalen maar al te vaak de prijs voor de crises (zowel letterlijk als figuurlijk), terwijl de extreem rijken er net extra van profiteren. Publieke financiering van het middenveld dient dus te gebeuren via rechtvaardige belastingen (lees: waaraan de rijken niet ontsnappen). En donoren dienen ook hun programma’s aan de realiteiten aan te passen. Onrealistische eisen in een polycrisissituatie kunnen het middenveld alleen maar verzwakken.
Eén van de uitdagingen voor het middenveld is: hoe beleidmakers te responsabiliseren over het feit dat shrinking space ook hun zaak is? We zien steeds meer polarisatie op internationaal niveau. We moeten duidelijk maken dat samenwerken met de civiele maatschappij, die direct samenwerkt met werkenden en organisaties in België en elders, de legitimiteit van politici ook ten goede komt. Dit is echter niet voldoende. Het middenveld heeft misschien geen directe politieke macht, maar het heeft wel sociale macht. En om die te kunnen gebruiken moeten we allianties uitbouwen tussen de actoren van het middenveld, oom zo gezamenlijk druk te zetten op de politiek.
Daarbij zal onze strijd ook niet enkel defensief zijn, maar moeten we haar ook actief organiseren. Jordania Ureña sprak over a new social contract en het belang van transformatie. Mensen wachten niet tot er aanvallen komen op hun rechten, maar werken proactief aan alternatieven, organiseren zich en bouwen krachtsverhoudingen uit. Het is daarom dat we vanuit het CPWW samenwerken vanuit verschillende types organisaties: vakbonden, mutualiteiten en sociale bewegingen. Onze solidariteit is actieve solidariteit. We ageren samen, verscherpen onze analyses over wat collectief nodig is en steunen elkaar, en door dat te doen tonen we wat voor alternatief we willen. Op deze internationale dag hebben we solidariteit in de gezet en samen gekeken naar de toekomst die we collectief willen winnen.