Het coronavirus slaat wild om zich heen en maakt daarbij geen onderscheid tussen stand of ras. In Europa is het binnengebracht door middenklasse gezinnen die van hun skireis terugkwamen naar hun ‘veilige thuis’. Het waren geen vluchtelingen, migranten of Oost-Europese werkkrachten die de hardwerkende Vlamingen in deze pandemie hebben gesleurd. In België slaagden de overheden erin om op korte termijn drastische beslissingen te nemen waarbij bepaalde flankerende sociale maatregelen uitgevaardigd werden. In andere landen staat de bevolking er veel slechter voor. Internationale solidariteit is meer dan ooit nodig. Vandaag, morgen en overmorgen.
Op 25 maart werden de markten in Ouagadougou, Burkina Faso, gesloten om de verspreiding van het coronavirus in te dijken. Een logische beslissing voor ons, maar een catastrofe in een land waar enkel expats hun supermarkten hebben en 80% van de bevolking van informele economie en de verkoop van voeding leeft. Er dreigt ginds dus een onmiddellijk probleem van voedselvoorziening én het volledig wegvallen van het inkomen van een groot deel van de Burkinese gezinnen.
In Bangladesh gaat het leger erop toezien dat de bevolking de maatregelen van de overheid zal naleven. Maar hoe ga je in quarantaine als je met een gezin van zeven moet leven op een oppervlakte van 28 vierkante meter? ‘Blijf in uw kot’ is bij ons al een pak moeilijker voor een gezin in een klein appartement dan voor zij die in een riante villa met dito tuin wonen. Als je in een sloppenwijk van een miljoenenstad woont, krijgt het nog een heel andere invulling.
ACV, CM en de socio-culturele organisaties nemen allerhande solidaire initiatieven om bepaalde groepen in onze samenleving tijdens deze periode te ondersteunen en hoop te geven. Ook sociale bewegingen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika spelen hun rol ten volle tijdens deze wereldwijde crisis.
Onze partner Gonoshasthaya Kendra uit Bangladesh heeft een testkit ontwikkeld om het coronavirus op te sporen. Een kit die ook betaalbaar is voor de arme bevolking. En waarbij de resultaten snel duidelijk zijn door een gewone bloedproef, zonder onderzoek in een labo. GK hoopt de kit te kunnen aanbieden voor 200 taka (2 euro).
In de Dominicaanse Republiek heeft onze partner MOSCTHA een preventiecampagne ontwikkeld, bedoeld om ook in de meest kwetsbare gebieden de juiste informatie te verstrekken en waar nodig zorg voor besmette personen te voorzien. MOSCTHA helpt daarbij voornamelijk Haïtiaanse migranten, mensen zonder papieren en andere kwetsbare personen in een onzekere levenssituatie, die via de overheidscampagne moeilijk bereikt worden.
Samen met veel andere partnerorganisaties van WSM organiseren deze sociale bewegingen zich in het netwerk rond het recht op sociale bescherming dat op nationaal, continentaal en internationaal vlak actief is. Naast capaciteitsopbouw en uitwisseling rond de verschillende aspecten van sociale bescherming, wordt er ook aan beleidswerk gedaan om te pleiten voor universele sociale bescherming, zoals dit voorzien is in een aantal internationale normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
Shahra Razavi, directeur van het departement sociale bescherming van de IAO, vertelde in het Zuid-Afrikaanse weekblad Mail & Guardian dat bijna 40% van de wereldbevolking geen ziektekostenverzekering of toegang tot nationale gezondheidsdiensten heeft. Ongeveer 800 miljoen mensen besteden jaarlijks ten minste 10% van hun huishoudbudget aan gezondheidszorg en jaarlijks komen 100 miljoen mensen in armoede terecht als gevolg van medische uitgaven. Dat betekent dat veel mensen gewoonweg niet over de middelen beschikken om zich te laten behandelen als ze ziek zijn. Ook niet als die ziekte Covid-19 heet.
Bijkomend is er voor een belangrijk deel van de wereldbevolking structureel te weinig inkomen en dus geen buffer voor crisissen zoals deze. Dat gaat dan over alle mensen die werkzoekend zijn, maar ook de working poor die massaal aanwezig zijn op de, veelal informele, arbeidsmarkt in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
WSM, ACV en de partners van ons netwerk hebben fel ingezet op de discussie in de IAO rond het formaliseren van de informele economie, wat in 2015 geleid heeft tot een nieuwe aanbeveling. De uitbreiding van sociale bescherming wordt daarin beschouwd als een belangrijke strategie om deze overgang te vergemakkelijken en mensen uit het informele circuit te halen.
Op dit moment proberen alle overheden om het coronavirus zo goed mogelijk in te perken en de gevolgen ervan te beheren en beheersen. Het hoeft geen betoog dat dit beter lukt in landen met een sterke sociale bescherming, die gedragen en georganiseerd wordt door de overheid en het middenveld.
Er zal zeker humanitaire hulp nodig zijn om ervoor te zorgen dat een aantal landen op korte termijn deze crisis aankunnen en om de eerstkomende periode door te komen op zowel gezondheids- als op sociaal en economisch vlak. Tegelijk hopen we dat deze crisis voor een ommezwaai kan zorgen in de structurele internationale samenwerking en solidariteit. Op internationaal vlak is de laatste jaren de overtuiging gegroeid dat universele sociale bescherming een gemeenschappelijk doel moet zijn van alle actoren.
Zo werd in 2016 het wereldwijde partnerschap voor universele sociale bescherming gelanceerd, het Global Partnership voor Universal Social Protection, een initiatief van de IAO en de Wereldbank, met de steun van verschillende landen. Dat de Wereldbank zijn schouders zet onder wat ondertussen gekend is als ‘USP 2030’ is bemoedigend en zal hopelijk ook de komende jaren zijn vruchten afwerpen bij het herstellen van de schade die Covid-19 aanbrengt. Wereldbank en IMF hebben al verklaard geld vrij te maken om lage- en middeninkomenslanden te steunen tijdens deze crisis en roepen ook op om de afbetaling van schulden stil te leggen.
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, slaat de nagel op de kop als hij stelt: ‘We moeten nu samenwerken om de weg te effenen voor een herstel dat leidt tot een meer duurzame, inclusieve en rechtvaardige economie, geleid door onze gezamenlijke belofte - de agenda voor duurzame ontwikkeling voor 2030.’
Eens deze pandemie achter de rug is vragen wij, zoals ook een grote meerderheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers dat al deed in een resolutie uit 2016, om sociale bescherming een centralere plaats te geven in de Belgische Internationale samenwerking.
De teksten waarop een Belgisch beleid zich kan baseren om sociale bescherming te versterken in lage- en middeninkomenslanden liggen klaar. En ze worden breed gedragen door alle betrokken actoren. Alleen krijgen ze door onze eigen politieke context niet het statuut van een officiële Belgische visie. En dat is nodig, zodat de Belgische vertegenwoordigers in de partnerlanden en bij de internationale organisaties weten welke principes ze moeten verdedigen.
WSM en het Multi-actorennetwerk voor het recht op sociale bescherming dat zij coördineert hopen dat deze coronacrisis een gamechanger zal zijn, die zorgt voor een structurele en collectieve verandering waarbij universele sociale bescherming een centrale plaats krijgt.
Dit artikel door Katrien Verwimp, diensthoofd van de beleids- en studiedienst bij WSM, werd geschreven voor De Gids van beweging.net.