Om de financiële gevolgen van de COVID-19-crisis voor landen in het Zuiden te begrijpen, moeten we de aandacht vestigen op het feit dat de huidige crisis bovenop de reeds bestaande schuldencrisis in deze landen komt. Voor sommige landen begon die al in 2013-2014. Deze schuldencrisis houdt verband met de structuur van de mondiale kapitalistische economie: verschillende economieën in het Zuiden zitten vast in de rol van grondstoffenleveranciers, zijn afhankelijk van de financiële stromen uit economieën in het Noorden en zijn afhankelijk van de grillen van de prijzen van grondstoffen. Dit wordt nog verergerd door de aanhoudende gevolgen van de wereldwijde recessie die door de financiële crisis van 2008 is veroorzaakt.
De schuldencrisis die in een aantal landen al jaren sluimert, werd door COVID-19 nog verergerd. De belangrijkste oorzaak van die verergering schuilt niet zozeer in de directe gevolgen van de pandemie voor de betrokken landen, maar in de economische schok die samenhangt met de vertraging van de wereldeconomie. De kapitaalvlucht, de ineenstorting van de wisselkoersen, van de grondstofprijzen en van de financiële transfers van migranten naar hun gezinnen leidden tot een economische schok die een directe impact had op de overheidsfinanciën.
WSM stelt samen met 11.11.11 en een aantal andere organisaties dat België moet:
Met betrekking tot de bilaterale schuld aan België:
- De bilaterale schuldbetalingen waarvan zij crediteur is in 2020 en 2021 onmiddellijk en onvoorwaardelijk kwijtschelden zonder de geannuleerde bedragen op te nemen in haar officiële ontwikkelingshulp;
- In 2020 en 2021, een transparante audit uitvoeren van alle uitstaande bilaterale schuld aan België, waarbij de debiteurlanden en het maatschappelijk middenveld betrokken zijn om illegale, ondraaglijke en ongeoorloofde schulden te identificeren die onvoorwaardelijk moeten worden kwijtgescholden;
- Gebruik maken van al haar hefbomen en beleidsinstrumenten om private schuldeisers te verplichten hun vorderingen op lage- en middeninkomenslanden kwijt te schelden. België moet ten minste alle overheidssteun aan private schuldeisers afhankelijk stellen van de voorwaarde dat deze laatste afzien van betalingen aan hen die voor 2020 en 2021 zijn gepland.
In multilaterale fora:
- Pleiten voor een moratorium zonder voorwaarden, gevolgd door een kwijtschelding van de schuld, met name door steun te verlenen aan het UNCTAD-plan;
- Pleiten voor een uitbreiding van een dergelijk plan dat ook bindend is voor private schuldeisers, met name door de steun aan de private sector afhankelijk te stellen van de verplichting om hun vorderingen op lage- en middeninkomenslanden kwijt te schelden;
- Binnen het IMF en de Wereldbank pleiten voor de herziening van bestaande programma's om daarin de voorwaarden op vlak van privatisering, deregulering en liberalisering van de economie te verwijderen en dergelijke voorwaarden ook in toekomstige programma's niet meer toe te passen.
- De Belgische expertise over aasgierfondsen delen en ervoor pleiten dat andere landen en de EU wetgeving aannemen die gelijkwaardig is aan de Belgische wet van 12 juli 2015 over de strijd tegen deze fondsen;
- De invoering van een eerlijk en transparant multilateraal mechanisme voor de herstructurering van de overheidsschuld bevorderen;
- Ervoor zorgen dat alle maatregelen tot schuldverlichting worden uitgevoerd in overeenstemming met het internationale recht en de mensenrechten.
Ten slotte moet België de eventuele schuldmoratoria die eenzijdig door de debiteurlanden worden afgekondigd, openlijk steunen. Het doel is namelijk de verwezenlijking van de SDG’s, de effectieve naleving van de mensenrechten, met inbegrip van de sociale basisrechten, het garanderen van overheidsuitgaven om de rechten en behoeften van burgers te waarborgen. In de context van een gepaste reactie op de COVID-19 crisis, gaat het hier in het bijzonder over de uitgaven voor sociale bescherming en gezondheidszorg en dient de hulp rechtstreeks te gaan naar degenen die het nodig hebben.
Klik hier om de volledige briefing paper te lezen