12 juni 2020

Blijven we rampen achterna hollen of investeren we meer in sociale bescherming?

Een sterke sociale bescherming maakt een land weerbaarder tegen schokken. Het lijkt dan ook vanzelfsprekend dat mensen beter een waardig vervangingsinkomen kunnen krijgen, dan dat ze op noodhulp uit het buitenland moeten wachten. Toch geniet maar liefst 55% van de wereldbevolking geen enkele vorm van sociale bescherming en is 71% onvoldoende beschermd in de loop van haar leven.

COVID-19 en de getroffen maatregelen maken de tekorten pijnlijk duidelijk. De vraag stelt zich welke ondersteuning we vanuit hoge inkomenslanden bieden zodat lage- en middeninkomenslanden deze en andere crises aankunnen. Kiezen we voor een snelle, korte reactie waarbij veldhospitalen, artsen en voedselhulp worden ingevlogen, of investeren we in stevige lokale en nationale structuren die ook toekomstige noodsituaties het hoofd kunnen bieden? Aan intenties geen gebrek, maar in de praktijk (en de budgetten) volgt het beleid voorlopig niet.

Is het zwart of wit?

Of humanitaire interventies en het versterken van structuren voor sociale bescherming eerder tegenstrijdig of net complementair zijn, is geen eenvoudige vraag. Op de World Humanitarian Summit in 2016 probeerden humanitaire organisaties zelf om er een antwoord op te formuleren. Men verwachtte dat humanitaire noden in de toekomst deels zouden worden opgevangen door de responscapaciteit van overheden en het maatschappelijk middenveld, al zouden er altijd crises blijven waarbij de internationale humanitaire gemeenschap direct dient in te grijpen. De conclusie was dat het aanpakken van noodsituaties een uitzondering moet zijn, en dus niet het duurzame langetermijnantwoord.

Agenda for Humanity

Op de top werden een aantal aanbevelingen opgesteld om de kloof tussen de twee aanpakken te dichten. Zo kan investeren in data- en risicoanalyse helpen om op crises te anticiperen en moet de lokale responscapaciteit in kaart worden gebracht vóór een crisis zich voordoet. Lokale systemen moeten niet worden vervangen, ze moeten worden versterkt.

Door een meerjarenplan op te stellen kan aan gemeenschappelijke resultaten worden gewerkt. Geleidelijk aan kan een gezondheidssysteem worden uitgebouwd dat een plots grotere instroom van patiënten aankan, kunnen sanitaire voorzieningen worden verschaft die bijvoorbeeld een seizoensgebonden cholera-uitbraak kunnen voorkomen, of kan uitgezocht worden hoe iedereen een adequate uitkering kan ontvangen wanneer inkomens massaal wegvallen.

De ‘Agenda for Humanity’ die op de top werd opgesteld, roept ook op om nationale systemen van sociale zekerheid te versterken en zo bevolkingen de toegang tot basisdiensten en sociale uitkeringen te verzekeren. Ondanks de goede intenties is er wel nog werk aan de winkel.

De cijfers achter het beleid

Uit de cijfers voor ontwikkelingssamenwerking blijkt dat, binnen de totale bestedingen voor humanitaire hulp, het aandeel voor voorbereiding en weerbaarheid nog steeds laag is. Bij de EU was afgelopen decennium een substantiële stijging merkbaar en wordt nu een kleine 12% van de totale uitgaven voor humanitaire steun aan rampenparaatheid en -preventie besteed. In België gaat het om een schamele 1,5% in 2018.

Wat met sociale bescherming?

Hoewel de totale uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking van de EU zijn gestegen,  is het budget voor de structurele versterking van sociale bescherming gedaald. Minder dan 1 % van de Europese Ontwikkelingssamenwerking gaat naar sociale bescherming. In België zit de ontwikkelingssamenwerking helemaal in en besparingsmodus. Maar daarbinnen zien we wel opvallende verschuivingen. De uitgaven voor sociale bescherming en gezondheidszorg zijn gedaald. Die voor humanitaire hulp zijn sterk gestegen.

De lockdowns van de afgelopen maanden zetten in veel landen waardig werk volledig op de helling en tonen hoe kwetsbaar miljoenen werknemers zijn wanneer een crisis toeslaat. De IAO roept dan ook terecht op om te werken aan veiligere, meer rechtvaardige en duurzame systemen.

Om tot een ‘schokbestendige sociale bescherming’ te komen, zijn robuuste systemen van sociale bescherming nodig die in normale tijden inkomensgarantie bieden en de toegang tot essentiële diensten zoals gezondheidszorg verzekeren. Die moeten dan ook gekoppeld worden aan rampenparaatheid, maar dat is nog lang niet overal het geval.

Het lijkt alsof de wereldgemeenschap in de goede richting opschuift. Sinds de goedkeuring van Aanbeveling 202 van de IAO in 2012 staat sociale bescherming prominent op de internationale agenda, en ook in de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling kregen sociale bescherming en waardig werk een centrale plaats. Toch blijven zowel het beleidskader als de middelen in België  achterwege. We lijken vooralsnog de juiste afslag gemist te hebben om de zaken op lange termijn echt duurzaam aan te pakken.

 

Klik hier om de volledige analyse te lezen

Share


Nieuws

EN ES FR NL
Over ons Meer weten Doe mee Ons netwerk Agenda Doe een gift

Vacatures Nieuws Newsletter Contact